Wat zit er voor B.V.’s in het Prinsjesdag-koffertje?
Er is nog een kleine maand te gaan tot Prinsjesdag, de dag dat het kabinet traditioneel de plannen voor komend jaar uit het overbekende koffertje tovert. Maar sommige zaken uit dit koffertje zijn van tevoren al eenvoudig te voorspellen en er zullen naar verwachting onder andere diverse nieuwe maatregelen op het gebied van de vennootschaps- en dividendbelasting worden gepresenteerd. Hierbij een kleine greep uit de verwachte belastingplannen voor bv’s.
Antimisbruikmaatregel in de vennootschapsbelasting
Een maatregel die te maken heeft met belastingontwijking is de aanpassing van de zogeheten ‘substance-eisen’ voor de antimisbruikbepaling in de dividendbelasting en de vennootschapsbelasting (VPB). Die eisen gelden voor een vennootschap in Nederland die fungeert als schakel tussen een moedermaatschappij en een kleindochtermaatschappij. Als die tussenschakel een bepaalde omvang (‘substance’) heeft, geldt de antimisbruikmaatregel niet. Dit wil het kabinet per 1 januari 2020 wijzigen, waardoor de Belastingdienst ook misbruik kan aanpakken als voldaan is aan de substance-eisen.
Heffing op hoge B.V. schulden dga’s
Mogelijk komt het kabinet ook met een reactie op een eerder ingediend initiatiefvoorstel over liquidatieverliezen. In dat voorstel kunnen ondernemingen minder vaak verliezen die bijvoorbeeld ontstaan bij het liquideren van een dochtermaatschappij in aftrek brengen.
Daarnaast wordt op Prinsjesdag dus de heffing op hoge schulden van dga’s bij hun eigen B.V. verwacht, die vanaf 2022 moet gaan gelden. Vanaf dan worden leningen die boven de € 500.000 liggen aangemerkt worden als inkomen uit aanmerkelijk belang en dus belast in box 2 van de inkomstenbelasting. Leningen voor een eigen woning zijn uitgezonderd. Verder wordt met Prinsjesdag ook een bevestiging verwacht van de tarieven in de VPB voor de komende jaren.
Beperking van belastingrente over vpb
Ook al doet een B.V. tijdig en correct aangifte vennootschapsbelasting, dan nog kan zij onder omstandigheden een aanslag krijgen waarbij ook belastingrente in rekening wordt gebracht. De staatssecretaris van Financiën vindt dit ongewenst. Momenteel loopt een onderzoek naar de mogelijkheid van een maatregel om de ongewenste belastingrente over vennootschapsbelasting in de desbetreffende gevallen te doen vervallen. Misschien dat dit onderzoek zal leiden tot een extra maatregel in het Belastingplan 2020.
Beperking van liquidatieverliesregeling
Binnen de huidige liquidatieverliesregeling kan een moedervennootschap het verlies op een deelneming in een dochtervennootschap aftrekken als zij deze dochter ontbindt en de onderneming van de dochter niet (zelf of via een verbonden partij) voortzet. Een paar Tweede Kamerleden zien in de huidige regeling een mogelijkheid tot uitholling van de Nederlandse belastinggrondslag. Daarom hebben zij een initiatiefwetsvoorstel ter consultatie aangeboden. Hierin stellen de Kamerleden voor:
- de aftrek van liquidatieverliezen te beperken tot liquidaties van dochtervennootschappen waarin de moedervennootschap een kwalificerend belang houdt;
- de aftrek van liquidatieverliezen te beperken tot liquidaties van dochtervennootschappen die zijn gevestigd in de EU/EER;
- en de mogelijkheid tot langdurig uitstel van het aftrekmoment van een liquidatieverlies te beperken.
Het kabinet heeft laten weten niet van plan te zijn om de regeling aan te passen. Als echter toch een Kamermeerderheid achter de uitvoering van het initiatiefwetsvoorstel komt te staan, kan deze regeling alsnog gaan behoren bij de belastingmaatregelen die op Prinsjesdag 2019 worden gepresenteerd.
Related Posts